Meer ruimte voor toegevoegde waarde van herstelrecht in strafzaken
Herstelrecht in strafzaken
De kerngedachte van het zogeheten herstelrecht is dat recht kan worden gedaan aan direct betrokkenen op een herkenbare en door hen gedragen manier.
Bij inzet van herstelrechtvoorzieningen (zoals mediation) in strafzaken gaat het om een alternatief of aanvulling op een strafrechtelijke vervolging die aansluit op de leefwereld van het ‘slachtoffer’ en de verdachte of dader naar aanleiding van wat is gebeurd, hun belangen en behoeften samen met eventuele naasten en andere belanghebbenden.[i]
Op dit moment is de wettelijke basis die ziet op herstelrecht in strafzaken te vinden in art. 51 Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv): Het OM bevordert dat de politie in een zo vroeg mogelijk stadium het slachtoffer en de verdachte mededeling doet van de mogelijkheden tot herstelrechtvoorzieningen waaronder bemiddeling; art. 51h lid 1 Sv. Indien een bemiddeling tussen het slachtoffer en de verdachte tot een overeenkomst heeft geleid, houdt de rechter, indien hij een straf of maatregel oplegt, daarmee rekening; art. 51h lid 2 Sv.
De afgelopen jaren is de belangstelling voor herstelrecht onder alle (professioneel) betrokkenen in het strafproces toegenomen. De gepubliceerde strafrechtspraak geeft hiervan blijk. Inmiddels volgt uit uitspraken in allerlei soorten strafzaken dat de rechter onder de hiervoor aangehaalde huidige wettelijke regeling mediationtrajecten in de besluitvorming ten laste van de verdachte in de strafzaak betrekt.[ii]
Nieuwe wetgeving op komst
Herstelrecht zal naar verwachting de komende jaren opnieuw een ontwikkeling doormaken. Het feit dat in Nederland nieuwe wetgeving op komst is zal hierin stimulerend kunnen werken. Herstelrecht gaat daardoor zeer waarschijnlijk een (nog) grotere rol van betekenis krijgen in de wijze van afdoening van strafzaken.
De Tweede Kamer heeft ingestemd met een wezenlijke vorm van inzet van mediation in strafzaken, in het Wetsvoorstel Innovatiewet Strafvordering.[iii]
In dit wetsvoorstel wordt onder mediation in een strafzaak verstaan ‘de bemiddeling tussen verdachte en slachtoffer onder begeleiding van een mediator, waarmee herstel wordt beoogd en waarbij afspraken voor herstel kunnen worden vastgelegd in een overeenkomst. Indien afspraken voor herstel zijn gemaakt houden de officier van justitie en de rechter hiermee rekening bij de behandeling van de strafzaak’.[iv]
Indien overeenstemming tussen verdachte en slachtoffer is bereikt nadat het onderzoek ter terechtzitting is aangevangen, dient de rechter tot nu toe nog steeds een einduitspraak te doen. Met de voorgestelde wetswijziging kan de rechter na aanvang van de zitting de volgende keuze maken als sprake is van mediation (zie art. 571 e.v. Sv):
(1) de zaak onder zich houden in afwachting van het verloop van het mediationtraject;
(2) het OM niet-ontvankelijk verklaren (niet-ontvankelijkheid van het OM is niet mogelijk als de officier van justitie voortzetting van het onderzoek vordert of de verdediging voortzetting van het onderzoek verzoekt).
Als de rechter de zaak onder zich houdt dan wordt de zaak aangehouden in afwachting van de uitkomst in mediation. De rechter bepaalt daarbij een termijn waarbinnen mediation wordt beproefd (optie 1).
Indien niet-ontvankelijkheid wordt uitgesproken, zorgt het OM ervoor dat de mediation wordt gestart (optie 2). Vervolgens kan het OM de zaak bij een positieve mediation zelf afdoen, wat ertoe leidt dat het resultaat niet meer aan de rechter wordt voorgelegd. Als de mediation niet slaagt of de verdachte de gemaakte afspraken (al dan niet vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst) niet nakomt, dan kan het OM opnieuw dagvaarden.[v]
Indien de zaak na een geslaagde mediation terugkomt bij de rechter, was aanvankelijk bedacht dat de rechter dan zonder verdere inhoudelijke behandeling kon beslissen tot niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in de vervolging. Bij amendement is voorgesteld dat de rechter na een geslaagde mediation beslist dat de zaak daarmee is beëindigd, onder voorwaarden die in ieder geval betrekking hebben op de afspraken die in de mediation gemaakt zijn.[vi] Aan die voorwaarden moet dan binnen een door de rechter te bepalen termijn worden voldaan. Die ‘eindezaakverklaring’ is juridisch gezien passender dan een niet-ontvankelijkheid: de verdachte kan daarna in deze zaak niet opnieuw worden vervolgd en deze uitspraak ‘einde zaak’ kan worden gedaan zonder inhoudelijke behandeling van de zaak. Dat betekent dat de zaak dan wordt ‘doorgehaald’. Dat zal ook gunstig zijn voor de justitiële documentatie van de verdachte (dus ook voor de verklaring omtrent gedrag: de VOG).
Straf- en herstelrecht bestaat al eeuwenlang
Meer ruimte gloort kortom in de Nederlandse wetgeving om de toegevoegde waarde van herstelrecht in strafzaken een plek te geven.
Tegelijkertijd is nuchterheid op zijn plaats.
Bij de huidige wet- en regelgeving kan herstelrecht in strafzaken ook al volop ruimte krijgen, zoals volgt uit het hiervoor aangehaalde overzicht van strafrechtspraak.
In andere culturen elders in de wereld wordt ‘herstelrecht’ al eeuwenlang uitgeoefend zonder enige vorm van schriftelijke vastlegging. In januari 2020 heb ik dit zelf ondervonden tijdens mijn bezoeken aan inheemse volken en marrons in de binnenlanden van Suriname.
Dit kwam (nogmaals) treffend naar voren op 25 maart jl. toen een Surinaamse delegatie te gast was bij het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch in het kader van kennisuitwisseling over het strafrechtsysteem binnen het Twinningproject Herstelrecht Suriname-Nederland waar ik afgelopen jaren aan mocht bijdragen.[vii] Nederland en Suriname delen een lange geschiedenis die heeft geleid tot een gezamenlijke historie, taal, cultuur en familiebanden, ook nadat Suriname in 1975 onafhankelijk werd.
Op het gebied van straf- en herstelrecht is die relatie er ook. De inheemsen en marrongemeenschappen hebben hun eigen werkwijze van informele en traditionele geschilbeslechting waarin slachtoffers/nabestaanden en verdachten/daders met hun (familie)netwerken een belangrijke plaats innemen.
Herstelrecht bestaat al heel lang. En… het blijft vooral law in action!
_____________________________
[i] Blad, J. (2010), Tien jaar Tijdschrift voor herstelrecht, Tijdschrift voor Herstelrecht, 10 (4), 7-12.
[ii] Zie ter inspiratie het overzicht van mr. A.H.T. de Haas gepubliceerd op: https://www.linkedin.com/posts/alrik-de-haas-ba524645_overzicht-strafrechtspraak-mediation-tm-1e-activity-6916276435758252032-Qxw1?utm_source=linkedin_share&utm_medium=ios_app
[iii] Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter bevordering van innovatie van verschillende onderwerpen in het kader van de modernisering van het Wetboek van Strafvordering (Innovatiewet Strafvordering): Kamerstukken onder nummer 35 869. Thans is bij de Eerste Kamer een gewijzigd voorstel van wet aanhangig (geen wijzigingen t.a.v. herstelrecht): Kamerstukken Eerste Kamer, vergaderjaar 2021-2022, 35 869, A. Zie Innovatiewet Strafvordering (35.869) – Eerste Kamer der Staten-Generaal .
[iv] Art. 571 Sv (nieuw).
[v] Kamerstukken Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 35 869, nrs. 3 en 4.
[vi] Amendement van Van Nispen e.a. van 7 februari 2022, Tweede Kamer, vergaderjaar 2021-2022, 35 869, nr. 16.
[vii] Zie https://www.linkedin.com/posts/alrik-de-haas-ba524645_het-begon-met-een-fact-finding-mission-activity-6913378089473306624-8VVQ?utm_source=linkedin_share&utm_medium=ios_app .