Aanscherping conformiteitseisen

Aanscherping conformiteitseisen in het kader van de richtlijnen (EU) 2019/770 en (EU) 2019/771

Voor het antwoord op de vraag of het product dat je als consument hebt gekocht ook voldoet aan de overeenkomst, speelt een rol wat je van dat product mocht verwachten. De invulling van die verwachting gebeurt aan de hand van de regels omtrent conformiteit. Binnen afzienbare tijd gelden nieuwe regels voor de consumentenkoop en overeenkomsten met betrekking tot digitale inhoud. Dat betekent dat de regels gelden voor de koop van bijvoorbeeld een Apple Watch, maar ook voor de koop van een applicatie voor de Apple Watch. In dit artikel wordt uiteengezet wat de invoering van deze nieuwe regels betekent voor de conformiteitseisen.

Richtlijn (EU) 2019/770 en Richtlijn (EU) 2019/771

Begin 2019 zijn twee nieuwe richtlijnen aangenomen op het gebied van consumenten(koop)recht. Het gaat om de richtlijn consumentenkoop van roerende lichamelijke zaken en de richtlijn levering digitale inhoud. De implementatie van deze richtlijnen leidt tot wijzigingen in titel 1 van Boek 7 van het BW en de introductie van een nieuwe titel 1AA. In de richtlijnen is bepaald dat vanaf 1 januari 2022 de nieuwe regels moeten worden toegepast, maar ten tijde van dit schrijven moet de Tweede Kamer de implementatiewet nog aannemen. De nieuwe regels zijn dus nog niet rechtstreeks van toepassing in Nederland, maar de rechter moet vooruitlopend daarop de reeds bestaande regels per 1 januari 2022 wel uitleggen in het licht van de nieuwe richtlijnen.

Er is discussie over het toepassingsbereik van de richtlijnen mogelijk, maar inhoudelijk zijn de beide richtlijnen ongeveer gelijk. De richtlijnen worden daarom tegelijkertijd besproken.

Conformiteit

Om te kunnen begrijpen welke wijzigingen de richtlijnen met zich brengen, is van belang om te begrijpen wat conformiteit – in een notendop – is. Conformiteit houdt in dat het goed dat de verkoper aflevert, aan de overeenkomst moet beantwoorden. In de wetgeving is daarover in het algemeen bepaald dat het goed de eigenschappen moet bezitten die de koper op grond van de gemaakte afspraken mocht verwachten. Daarbij zijn alle feiten en omstandigheden van het geval van belang.

In de richtlijnen wordt onder meer verder gespecificeerd aan welke vereisten de door de verkoper (aan consumenten) geleverde goederen moeten voldoen om conform te zijn. Daarbij wordt in de richtlijnen een onderscheid gemaakt tussen subjectieve en objectieve conformiteitseisen.

Subjectieve conformiteitseisen

Allereerst de subjectieve conformiteit. Subjectieve conformiteit houdt in dat de geleverde goederen moeten voldoen aan dat wat in de koopovereenkomst is afgesproken. Het gaat dan onder meer om afspraken met betrekking tot het type, de hoeveelheid en de kwaliteit van de geleverde goederen. Als je bijvoorbeeld in de overeenkomst afspreekt dat je twee wasmachines van het merk Bosch met energielabel A koopt, mag de verkoper geen wasmachine leveren met energielabel B. Het geleverde goed voldoet dan niet aan de subjectieve conformiteitseisen en is dus non-conform.

Daarnaast moeten de goederen op grond van de richtlijnen:

  • geschikt zijn voor elk bijzonder door de consument gewenst gebruik dat de consument uiterlijk bij het sluiten van de koopovereenkomst heeft meegedeeld en dat de verkoper heeft aanvaard;
  • worden geleverd samen met alle toebehoren en instructies als bepaald in de koopovereenkomst;
  • van updates worden voorzien als bepaald in de koopovereenkomst.

De grootste wijziging voor de praktijk is een verplichting voor verkopers om updates te verstrekken. Het gaat om noodzakelijke updates, waaronder beveiligingsupdates, die ervoor zorgen dat de conformiteit van goederen gewaarborgd blijft – binnen de grenzen van de overeenkomst. De richtlijnen kennen geen specifieke termijn voor het leveren van updates, maar stellen dat updates geleverd moeten worden “gedurende de periode die de consument redelijkerwijs kan verwachten” gezien de aard en het doel van de goederen.

Om te voorkomen dat verkopers de subjectieve conformiteitseisen proberen te omzeilen door in de overeenkomst zeer lage normen te stellen, moeten de goederen ook voldoen aan de in de richtlijnen vastgelegde objectieve conformiteitsvereisten. Een verkoper kan zo bijvoorbeeld niet zijn verplichtingen in het kader van garanties ontlopen. Als in de koopovereenkomst gegarandeerd wordt dat de wasmachine drie maanden goed zal werken en de wasmachine gaat na vier maanden kapot, dan zou de wasmachine op grond van de subjectieve conformiteitsvereisten niet non-conform zijn. Een consument mag echter over het algemeen van een wasmachine verwachten dat deze langer dan drie maanden functioneert. De kapotte wasmachine is dus toch non-conform op grond van de objectieve conformiteitseisen.

Objectieve conformiteitseisen

Of het goed objectief ook conform is, moet worden beoordeeld door rekening te houden met de doeleinden waarvoor de goederen van hetzelfde type gewoonlijk worden gebruikt. Zo moet een wasmachine niet alleen kunnen wassen, maar ook centrifugeren.

Daarnaast moeten de goederen op grond van de richtlijnen:

  • overeenkomen met het model of de proefversie die door de verkoper aan de consument ter beschikking werd gesteld;
  • worden verstrekt samen met de toebehoren en instructies die de consument redelijkerwijs mag verwacht; en
  • de kwaliteiten en de kenmerken bezitten die voor hetzelfde type goederen normaal zijn en die de consument redelijkerwijs mag verwachten, gelet op de aard van de goederen en rekening houdend met publieke mededelingen die zijn gedaan door of namens de verkoper of voorgaande personen in de transactieketen, in het bijzonder reclameboodschappen of etikettering.

Als in een reclame voor een bepaald type Bosch-wasmachine wordt gesteld dat alle wasprogramma’s binnen een uur klaar zijn, voldoet die wasmachine niet indien de wasprogramma’s anderhalf uur blijken te duren.

De voorgaande eisen worden in de wetgeving enigszins genuanceerd. Zo geldt bijvoorbeeld dat een verkoper niet aan de publieke mededelingen is gebonden als hij kan aantonen dat de verkoper niet bekend was of redelijkerwijs niet bekend kon zijn met de betrokken publieke mededeling.

Bewijslast

Of het goed aan de overeenkomst beantwoordt, moet worden beoordeeld naar het moment van aflevering. Indien de koper van mening is dat het geleverde goed niet voldoet aan deze vereisten, en dus non-conform is, is de hoofdregel dat de koper dat zal moeten stellen en dat – bij voldoende betwisting door de wederpartij – ook zal moeten bewijzen. Consumentkopers worden door de wetgever tegemoet gekomen in dit bewijsrisico. Elk conformiteitsgebrek dat binnen een termijn van een jaar vanaf de levering van de goederen aan het licht komt, wordt geacht ten tijde van de levering al te hebben bestaan, tenzij anders wordt aangetoond of tenzij dit vermoeden onverenigbaar is met de aard van de goederen of de aard van het conformiteitsgebrek.

Meer weten over non-conformiteit bij een (consumenten)koop? Neem contact met ons op!

omvr advocaten blogs

Meer weten of contact op nemen?